Schermen is een olympische sport die terug te leiden is tot de Egyptenaren 3000 jaar geleden. Toen waren het nog gevechten op leven en dood, maar door de tijd heen is schermen tot een echte sport gegroeid. De eerste schermwedstrijd vond plaats in het Byzantijnse rijk in de 6de eeuw en de schermsport deed al mee in de eerste olympische spelen ooit. Deze eeuwenoude sport is tegenwoordig een stuk toegankelijker en het wordt dan ook door vele mensen over de hele wereld gespeeld.

Sinds 1900 zijn er 3 wapens om uit te kiezen. Floret, degen en sabel. De eerste 2 verplichten de schermer om de tegenstander met alleen de punt te raken terwijl je met de sabel met de hele lengte van het wapen de tegenstander mag raken. Dit creëert een explosievere en intensievere sport die mentaal en lichamelijk erg zwaar is. Het is te vergelijken met een potje schaken terwijl je ondertussen 100 meter sprint. Daarnaast mag je met sabel overal boven je benen geraakt worden wat voor meer mogelijkheden zorgt om door de verdediging van je tegenstander te dringen. 

In Nederland is de schermsport wat minder bekend en doet ongeveer 50% van de schermers degen terwijl er maar 15% sabelschermen. Hierdoor ken je de meeste van jouw tegenstanders goed en zorgt dit voor een gezellige sfeer tijdens wedstrijden. In Nederland wordt het schermen gecoördineerd door de KNAS (Koninklijke Nederlandse Schermbond) en zij regelen ook wie en wanneer mensen naar internationale wedstrijden mogen.